Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En dezen waren [24]edeler, dan die te Thessalonica waren, [als] die [25]het woord ontvingen met alle [26]toegenegenheid, [27]onderzoekende dagelijks [28]de Schriften, of deze dingen alzo waren. 24. Namelijk van gemoed. Want dat is een recht edel gemoed, dat Zijn geloof niet op het zeggen van mensen, maar alleen op Gods Woord bouwt; Ef.2:20. Vanwaar deze edelheid voortkomt, zie Matth.13:23. 25. Namelijk Gods, het Evangelie dat hun gepredikt werd. 26. Of, bereidheid des harten. 27. Grieks met oordeel overleggende; of het een tegen het ander vergelijkende; namelijk de predikatie des apostels met de Heilige Schrift. 28. Namelijk der profeten.